Vanaf 2018 wordt de pensioenleeftijd verhoogd naar 68 jaar. Wat betekent dat voor u?
De verhoging van de pensioenleeftijd betekent dat pensioenfondsen en pensioenverzekeraars er vanaf 2018 in principe vanuit gaan dat u tot uw 68’ste pensioen opbouwt. Dat wil niet zeggen dat u pas op uw 68’ste met pensioen kunt gaan. Bij de meeste pensioenuitvoerders kunt u vervroegd, dus vóór deze officiële pensioenrichtleeftijd, met pensioen. Maar als u eerder stopt met werken, bouwt u niet maximaal pensioen op. De overheid gaat er namelijk vanuit dat uw pensioen inclusief AOW 75 procent van het gemiddelde door u verdiende inkomen bedraagt. Gaat u vóór uw 68’ste met pensioen, dan valt uw pensioen lager uit. Uw werkgever is overigens niet verplicht om de pensioenleeftijd naar 68 jaar te verhogen. Maar als hij dat niet doet, mag u minder pensioen opbouwen. Uw pensioen zal ook dan lager uitvallen.
Pensioengat
Er ontstaat mogelijk een gat tussen de pensioenleeftijd volgens de pensioenregeling, 68 jaar, en de ingangsdatum van de AOW. Die bedraagt in 2017 65 jaar en 9 maanden. Als u op uw AOW-leeftijd met pensioen zou willen gaan, moet er mogelijk een periode financieel worden overbrugd.
Onoverzichtelijk
Het wordt er niet overzichtelijker op om uw pensioen te plannen. Niet alleen doordat de AOW-datum niet gelijk loopt met de pensioenrichtleeftijd, maar ook doordat de verhoging van de pensioenleeftijd er toe kan leiden dat u verschillende pensioenpotten heeft. Een pensioenpot waarin pensioen is opgebouwd met als pensioenleeftijd 65 jaar, een pot die uitgaat van 67 jaar en vanaf volgend jaar dus een pot die uitgaat van 68 jaar. Pensioenuitvoerders mogen deze pensioenen bij elkaar voegen en uitgaan van één pensioenleeftijd, maar in de praktijk zal dat lang niet altijd gebeuren.
Een indruk van hoeveel pensioen u wanneer krijgt, kunt u vinden op het UPO (Uniform Pensioenoverzicht) dat u jaarlijks krijgt van uw pensioenuitvoerder. Een overzicht van pensioen dat is opgebouwd bij eerdere werkgevers staat op www.mijnpensioenoverzicht.nl.